Direct naar artikelinhoud

Mensen lageropgeleid noemen, is dat nog wel van deze tijd?

"Wie in de metaal werkt, moet innovatief zijn en overweg kunnen met digitale technieken. De tijd dat je alleen aan het lassen was is echt voorbij."Beeld ANP

Hoe eerlijk is het om mensen met een vmbo-diploma ‘lageropgeleid’ te noemen? Een oproep om die term te vervangen voor ‘praktisch opgeleid’ krijgt veel bijval. Trouw polste vijf betrokkenen.

“Stop met mensen lageropgeleid noemen. Ze zijn práktisch opgeleid. Dat is niet slechter dan theoretisch opgeleid.” Deze uitspraak deed opiniemaker en ondernemer Marianne Zwagerman eind vorige week bij een bijeenkomst met ondernemers.

Ze viel fel uit toen iemand in de zaal haar vroeg wat bouwbedrijven kunnen doen om ervoor te zorgen dat er meer laagopgeleide mensen beschikbaar komen, aangezien er een enorm tekort is aan vakmensen in de bouw.

Zwagerman onderbrak de vragensteller en hield een betoog om ‘nooit meer’ lageropgeleid te zeggen. “Onbedoeld zetten we een ongelooflijk grote groep vakmensen weg als laag.” Het filmpje met Zwagermans berisping en pleidooi is een enorm succes. Het is sinds het Paasweekend meer dan een miljoen keer op Facebook bekeken en duizenden keren gedeeld. 

In de praktijk vervaagt het verschil tussen deze groepen
Kees Timmermans

Op sociale media krijgt Zwagerman veel bijval. Wij vroegen vijf betrokkenen naar hun mening.

Kees Timmermans: 'Ons werk wordt steeds complexer'

Directeur Vakopleidingen Metaal West-Brabant in Etten-Leur, een initiatief van werkgevers uit Zeeland en West-Brabant om goed geschoold personeel op te leiden.

“We moeten af van het onderscheid tussen hoger- en lageropgeleiden. Dat gebeurt al, want in de praktijk vervaagt het verschil tussen deze groepen, is mijn ervaring. Wij leiden als vakopleider mensen op in de metaal, als lasser, constructiewerker, plaatwerker of verspaner. Waar we vroeger vooral vmbo’ers binnenkregen, zoeken metaalbedrijven tegenwoordig ook havisten en hbo’ers. Dat komt doordat het werk in onze branche steeds complexer wordt. Wie in de metaal werkt, moet innovatief zijn en overweg kunnen met digitale technieken. De tijd dat je alleen aan het lassen was is echt voorbij. Voor het bedienen van machines is veel kennis vereist. Het zijn complexe apparaten, robots die gewoon doorwerken als jij even een boterham gaat eten. Neem onze nieuw vijfassige freesbank. Om die te bedienen heb je echt een goede vooropleiding nodig.”

Harold Reuser: 'Mij stoort het niet zo'

Meesterbinder bij Bloemerie 88 in Oss en verkozen tot beste Fleurop Bloemist van 2018.

“Het vak van bloemist is voor lagergeschoolden. Mij stoort het niet zo, als je het zo noemt. Als mensen daar neerbuigend over doen, zegt dat volgens mij vooral wat over hen. Heel soms gebeurt dat wel in de winkel. Weet je, ik haal mijn schouders erover op. Mensen denken al snel: een bloemist knutselt lekker met bloemetjes. Dat is natuurlijk niet zo. Er komt echt wel wat bij kijken om een goede bloemist te zijn. Ik heb zelf een zaak en ik kan je zeggen: het is een harde business. Je moet kijken wat de trends zijn, je vakkennis kunnen toepassen en telkens op andere manieren inzetten. Psychologisch inzicht is ook belangrijk. Je wilt natuurlijk wel dat een bruid een trouwboeket krijgt dat precies bij haar past. Ook bij rouwwerk, een andere specialiteit van ons, kun je je geen verkeerde inschattingen veroorloven.”

Anouk Gielen: 'Eigenlijk wringt het'

Voorzitter Landelijk Aktie Komitee Scholieren (Laks). Het Laks behartigt de belangen van alle middelbare scholieren.

“Als je zegt: ‘Jij bent lageropgeleid’, dan zeg je eigenlijk dat iemand met een lagere opleiding lager in de maatschappij staat. Dit is een belangrijke discussie. Het gaat niet eens zozeer om de woordkeuze, maar om de implicatie ervan. Erg kwalijk. Zeker ook voor het vmbo, dat al last heeft van een imagoprobleem. Denk aan de ouders die koste wat kost willen dat hun kind minimaal de havo doet. Als Laks gebruiken we de termen hoger- en lageropgeleiden nog wel. De discussie hierover leeft wel bij ons, maar nog niet zo dat het écht een ding is. We hebben er intern nog nooit een gesprek over gehad of we de begrippen zouden moeten vervangen voor iets anders. Eigenlijk wringt het. Het wordt wel tijd dat we hierover gaan praten. Het zou symbolisch een mooie stap zijn om te spreken over praktisch en theoretisch opgeleiden. Maar het echte probleem, het verschil in maatschappelijke waardering, los je er niet mee op.”

Tanja Traag: 'Dit leidt tot nieuwe vragen'

Onderwijssocioloog en woordvoerder bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het CBS deelt de beroepsbevolking in laag-, middel- en hoogopgeleid in.

“De reden waarom wij bij het CBS spreken over lager-, middelbaar- en hogeropgeleiden heeft te maken met een traditionele en ook wel oude visie op het onderwijssysteem. Onder lageropgeleiden verstaan we mensen zonder een opleiding of met vmbo-diploma. Hen lager opgeleid noemen stuit mensen vaak tegen borst, merk ik. Dat snap ik ook wel. Je ziet in deze rubricering namelijk niet wat de waarde van een vakopleiding is voor de arbeidsmarkt.

Het praktische talent is ondergewaardeerd. Dat is onterecht en jammer.
Linda Zeegers

Vakmensen vervullen een belangrijke rol op de arbeidsmarkt, dat valt niet af te leiden van de term lager opgeleid. Vanuit die optiek zou je kunnen kiezen voor de indeling ‘algemeen geschoold’ of ‘beroepsgericht geschoold’. Maar dat leidt meteen tot nieuwe vragen, zeker onder academisch geschoolden. Waartoe reken je bijvoorbeeld een studie als filosofie? Hier bij het Centraal Bureau voor de Statistiek werkt een aantal sterrenkundigen. Wij onderzoeken veel, maar het heelal behoort niet tot onze scope. Deze sterrenkundigen houden zich beroepsmatig dus helemaal niet bezig met sterren. Betekent dit dat de studie sterrenkunde niet tot een beroep opleidt?”

Linda Zeegers: 'Praktisch talent is ondergewaardeerd'

Woordvoerder van de VO-raad, de vereniging van middelbare scholen.

“Wij spreken liever over praktische en theoretische schooltypen. Daarmee doe je veel meer recht aan de verschillende talenten waarop deze opleidingen een beroep doen. We moeten voorzichtig zijn met termen als hoger en lager. Het is niet terecht om bij het vmbo te spreken van een lagere opleiding als je het vergelijkt met havo of vwo. Door dit lager te noemen draag je bij aan een negatieve beeldvorming en waardering voor praktische opleidingen. Het praktische talent is ondergewaardeerd. Dat is onterecht en jammer.”

Lees ook

Trouw-onderwijscolumnist René Kneyber: 'Het vmbo heeft niet alleen een imagoprobleem, maar schiet ook echt tekort'.